Op 1 januari 2018 zijn er weer een aantal nieuwe wettelijke maatregelen ingegaan op het gebied van personeel en arbeid. Werkgevers moeten hun organisatie op deze wijzigingen hebben ingesteld.
In maart 2017 vond de Tweede Kamerverkiezing plaats. De afronding van de kabinetsformatie liet daarna lang op zich wachten. Het aantal grote wetsaanpassingen per 1 januari 2018 is daardoor beperkt. In de loop van 2018 zal het kabinet met een heel aantal nieuwe wetten naar buiten komen. Ondanks dat het op gebied van nieuwe wetgeving nu dus relatief rustig is, moeten werkgevers wél de nodige aandacht schenken aan de wijzigingen per 2018.
Loonkostenvoordeel, minimumloon en pensioen
Belangrijke veranderingen per 1 januari 2018 in personeelswetgeving zijn:
•De invoering van de plicht om het minimumloon en de minimumvakantiebijslag te betalen over meerwerk en overwerk. Dit heeft gevolgen bij het toepassen van een cafetariasysteem. Ook wijzigen de regels voor de betaling van stukloon. Verder krijgen opdrachtnemers recht op het minimumloon.
•Een stijging van de pensioenrichtleeftijd naar 68 jaar en van de AOW-gerechtigde leeftijd naar 66 jaar. Organisaties hebben voor de pensioenwijzigingen actie moeten ondernemen.
•Het loonkostenvoordeel vervangt de premiekorting.
•De introductie van het jeugd-LIV als compensatie voor het hogere minimumjeugdloon.
•De mogelijkheid om specifiek ouderen of jongeren te werven vervalt (voorlopig).
•De doelgroep van de no-riskpolis breidt uit.
•De wijzigingen in allerlei bedragen en percentages, zoals de verhoging van het minimumloon naar € 1.578 bruto per maand en de maximale transitievergoeding naar € 79.000.